Menu

Een dag uit het leven van een speurhond…

 

Ergens in de verte hoor ik een telefoon afgaan. Even weet ik niet waar ik ben en ik kijk verdwaasd om me heen. En dan weet ik het weer, ik heb piket en dat is mijn telefoon! Ik lag net weer in mijn bed na een inzet in de avond en kon eindelijk slapen. Als ik op de wekker kijk zie ik dat het 01.50 uur is. Ik neem op en fluister dat ik even naar beneden loop, ik wil mijn gezin niet wakker maken.

Beneden aangekomen vertelt mijn collega van de meldkamer mij dat er een vermissing is van een jongen van 15. Hij is na school niet thuisgekomen en zijn moeder besluit om 01.00 uur de politie te bellen. Mijn collega’s vragen om de hulp van een speurhond getraind op menselijke geur. Van de meldkamer krijg ik toestemming om met zwaailicht en sirene te rijden.

150km 

Snel kleed ik mij aan en ik graai nog een appel van de fruitschaal, ik weet niet wanneer ik weer tijd heb om te eten. Als ik bij de kennel in mijn tuin kom, staan mijn twee diensthonden al vrolijk kwispelend op mij te wachten. Ik moet lachen, zij lijken nooit moe te zijn, altijd blij om mij te zien en willen altijd werken. Al snel ben ik vergeten dat ik eigenlijk best moe ben en dat het buiten erg koud is.

Na ruim 150km rijden kom ik aan bij het bosgebied waar de jongen waarschijnlijk ergens is. Ik zie zeker twintig politieagenten staan en dat de Zulu (helikopter) boven het bosgebied hangt. Ik word bij gesproken door de collega’s en door wat ik hoor, weet ik dat er haast is. De jongen is al wat langer depressief, heeft zijn vader vorig jaar verloren en hij heeft een afscheidsbrief achtergelaten in zijn slaapkamer.

Hoopje kleren

In de verte hoor ik nog meer sirenes, gelukkig daar is mijn collega al. Met hem verdeel ik het gebied. We vragen de collega’s het gebied te verlaten en we vragen de Zulu en de boswachter om bijzonderheden van het gebied.

Hierna rij ik naar de andere kant van het gebied. Ik wil nog even mijn hond laten plassen, daarna zal ik haar lichtgevende halsband om doen, haar beloning in mijn broekzak steken, mijn GPS aanzetten en mijn warme muts en handschoenen aantrekken. Ik laat Kyra uit haar kennel en geef haar het commando om te gaan plassen. Ik zie dat ze wat ronddrentelt, haar kop omhoog steekt, lucht pakt en er vandoor gaat. Verdorie! Ik ren er snel achteraan. Ik kan haar lastig zien, ze heeft geen verlichting om en ik ben in alle haast mijn zaklamp vergeten. Ik hoor haar rennen over het bladerdek, ik hoor dat ze ergens overheen springt en dan hoor ik haar blaffen, hard en ritmisch. Ik ren op het geluid af en zie dat ze aan de overkant van een diepe brede geul staat te blaffen op een hoopje kleren. Als ik eindelijk bij haar ben zie ik dat het geen hoopje kleren is, het is een de vermiste jongen. Maar hij reageert niet op Kyra en ook niet op mijn vragen. Even schiet het door mijn hoofd:  het zal toch niet, ik zal toch niet te laat zijn?! Als ik hem bij zijn schouders pak, hem door elkaar schud en zijn naam zeg, reageert hij gelukkig.

Verwachtingen

Als ik thuis eindelijk weer in bed lig, bedenk ik me dat ik een geweldige baan heb. Dat Kyra mijn verwachtingen wederom overtroffen heeft en wat een fijne hond ze toch is. Even denk ik nog aan de jongen, ik hoop dat hij ook in een warm bed ligt en de hulp krijgt die hij zo nodig heeft.

Annemarie Bruning